blog

| | | |

Samen (g)aan voor 2021!

“UIT”. Het voelt als lang geleden dat het een ander woord voor “uitgaan” betekende. Naar een concert, theater, restaurant of café. In 2020 ging er die betekenis gaande weg letterlijk “uit”.

In een zonovergoten Alkmaar op de eerste dag van 2021 genieten we met gemengde gevoelens van het Wiener Philharmoniker, dat onder leiding van Riccardo Muti op briljante, maar ook vervreemdende wijze het nieuwe jaar historisch muzikaal inluidt. Verbeeld ik het mij, of is “An die Schöne Blaue Donau” dit jaar nét even beeldender, vloeiender, meer bewogen? Of zijn het mijn hersens die muziek dit jaar anders dan andere jaren interpreteert? Tijdens het concert realiseer ik mij dat we dit jaar gelukkig weer samen zullen zingen. Aan zekerheid grenzende hoopvolle verwachting!

Als er iets is dat 2020 ons eens te meer heeft geleerd, dan is het wel het feit dat niets in het leven zeker is. Daarom hoop ik tevens dat we de talloze verworven wijsheden uit 2020 mee zullen nemen naar de jaren die voor ons liggen. Haal alles uit iedere dag die ons gegeven is. Tel je zegeningen, geniet van de grootse momenten, maar realiseer je dat die alleen maar glans krijgen door alle kleine momenten die daaraan vooraf gingen. 

Het is juist de onschatbare waarde van die kleine momenten die ik heb gemist. Ze zijn voor mij veel minder vanzelfsprekend geworden. Een repetitie, per definitie opgebouwd uit fouten maken om te leren en te groeien. Een bijzondere acceptatie en bereidheid tot moeite en inzet om samen iets groters te bereiken. 

Ik ervaar altijd weer met mijn koren. Kleurrijke groepen mensen, allen met een enorme eigen ervaring in het leven, maar op een vast klein momenten in de week steeds weer heel even verbonden met elkaar door hetzelfde doel. Verbonden in de wetenschap dat je alleen samen verder komt. Dat zit niet alleen in de techniek van het repeteren. Het zijn ook de begroetingen bij binnenkomst en het afscheid bij vertrek. Het contact in berichtjes en mailtjes tussendoor. En zelfs in de spanningsboogdoorbrekende opmerkingen tijdens een repetitie, meestal hulpvaardig bedoeld, soms liefdevol opbouwend ervaren, soms ook als irritatie geïnterpreteerd, maar uiteindelijk altijd bijdragend aan de groei van het grotere samen. De bereidheid om met elkaar de onderlinge verbinding te laten groeien.
Maar veel belangrijker is je te realiseren dat al die elementen ook weer een onderdeel zijn van kleine momenten om aan iets nóg groters bij te dragen: glans en verdieping van je leven. Investeren in een koor om persoonlijk te groeien. Investeren in je persoonlijke groei om als relatie te groeien en de maatschappij te voeden.

Aandacht voor de kleine momenten als krachtig fundament voor onze kwetsbare samenleving. 

Nooit eerder heb ik me zo gerealiseerd waarom ieder van mijn koren -ongeacht grootte of niveau- zo belangrijk voor mij wa. Tot het abrupt wegviel en stilte heerste. Wij zijn privé in de gelukkige omstandigheid dat de wegvallende inkomsten uit mijn professionele activiteiten als koordirigent opgevangen zijn door andere inkomsten. Ik ken collega’s die het heel veel zwaarder hebben. Maar misschien ervaar ik juist daarom wel zo sterk dat de leegte die ik in deze bijzondere tijd ervaar helemaal niets te maken heeft met financiële (on)zekerheden. Het is een puur gemis van de verrijkende verbinding met muziek als middel. Het maakt mij tot wie ik ben en ik ervaar het als een voorrecht dat muziek zo’n wezenlijk deel van mijn leven is. 

Juist dát bewustzijn en inzicht is voor mij de grote winst van een jaar dat we nog heel lang zullen heugen als een van de mijlpalen in uitrollende geschiedenis. Ik sluit graag af met de woorden die Riccardo Muti zojuist uitsprak na afloop van het Nieuwjaarsconcert van de Wiener Philharmoniker: “Muziek is een missie die de samenleving beter maakt”

Ik kijk er naar uit om in het jaar dat voor ons ligt schakelaar voor schakelaar weer op “AAN” te kunnen zetten. Elkaar weer zien met het vooruitzicht dat we talloze knuffels, contact en verbinding met elkaar -fysiek, emotioneel én muzikaal- in gaan halen.

Eindelijk weer samen kunnen zingen (hou GO! Opera, Vocaal Verhaal en Vestival Vocaal in de gaten!). Samen kunnen koken (hou BBQ 52 – The Cooking Conductor in de gaten!). Samen kunnen leven!

Tot die tijd: wees je bewust van alle kleine momenten die we ook dan weer met ons mee zullen nemen.

Gelukkig Nieuwjaar!


Roy Voogd

Post Scriptum
De volledige tekst van de Nieuwjaarsboodschap van Riccardo Muti was:

“Musicians have flowers in their weapons, that is hope, joy, peace, brotherhood and love with a capital L. Music is not just entertainment and a profession, but a MISSION to make society better. Health is the most important thing but also the health of the mind, and music helps. A message to politicians: consider culture always as one of the primary elements to have a better society and we can hope for a better year.”

Ik sluit mij daar volledig bij AAN!

Voor het zingen de kerk in!
| | |

Voor het zingen de kerk in!

Helaas, samen zingen is vanwege corona voor onbepaalde tijd verboden. Onderbouwing ontbreekt volledig. Evenals een perspectiefdatum. Als een maatschappelijk voorbehoedsmiddel uit voorzorg verboden.

Het RIVM lijkt daarmee zekerheden af te dwingen bij gebrek aan wetenschappelijke kennis over het besmettingsgevaar van zingen. Geloof dat het kan prevaleert boven aangetoond resultaat van het uiterst lage aantal voorvallen binnen de koorsector. Het kabinet heeft dat standpunt nu ook overgenomen.

Geloof in wetenschap. Ik had daar zelf altijd een heel andere beleving bij. Moedeloos wordt je ervan, toch volgen we als makke agnus rex.

Maar hoop doet leven en gelukkig is er toch nog een mogelijkheid om samen te kunnen zingen: vanwege grondwettelijke scheiding van kerk en staat heeft het geloof van het RIVM geen invloed op religieuze overtuiging.

En dus is zingen in de kerk gewoon toegestaan, daar zullen ze in Kampen blij mee zijn! We kunnen de komende maanden gewoon op zondag naar de kerk, want daar mag samen zingen nog gewoon. Gloria, in Excelsis Deo.

Maar, als zingen als religieuze verworvenheid wel mag, dan kunnen we toch ook de oude dagelijkse mis weer invoeren? Korte metten maken, dat wel, maar op schappelijker momenten van de dag kunnen dan in ieder geval dagelijks onze dosis gelukshormoon aanmaken en sociale verbinding in stand houden. En eenzaamheid verdrijven. Want dat maakt nu al meer kapot dan ons lief is.

Voor het zingen de kerk in dus. Als voorbehoedsmiddel om ons welzijn te behouden. Met een heuse ongecontroleerde climax “Gloria, in den Hó-hó-ge…!”


Meer informatie:
Amateurkoren mogen nog niet samen zingen
Coronavirus en regels voor zingen en zangkoren

Inzicht in zicht
|

Inzicht in zicht

De coronacrisis gooit heel veel roet in het eten van ontwikkelingen die heel langzaamaan het culturele verenigingsleven juist weer nieuwe impulsen ging geven. Vanuit Koornetwerk Nederland zitten we in de voorhoede van die lobby en zijn we vanuit de (amateur)koorsector sinds eind vorig jaar voor het eerst (!) in direct overleg met de minister en haar ministerie.

Toen ik zo’n vijf jaar geleden mijn blog schreef “Zingen als een voetballer” was ik verpletterd dat het bizarre getal van 1,7 miljoen samenzingende Nederlanders als resultaat van gedegen Europees onderzoek in dat jaar eigenlijk nergens opgepakt werd. Gelukkig is dat inmiddels wel veranderd. Inderdaad, 42% meer dan de voetbalsector, maar met economisch minder direct tastbaar resultaat. Net zo onzichtbaar als onze helden in de kunst. Vraag een willekeurig Nederlander 5 namen van profvoetballers te noemen, de meeste mensen komen tot een meervoud. Vraag een willekeurig Nederlander 5 namen te noemen van professionele koorzangers. Oké, drie dan? Twee? Eentje toch wel? Oef.

Natuurlijk begrijp ik heel goed dat dat komt omdat de Nederlandse koorsector zichzelf decennialang heeft laten liggen. Niet centraal georganiseerd zoals zoveel andere (amateur)sectoren -zoals voetbal- dat wel hebben gedaan. Naar de achtergrond gedrukt omdat kunst een linkse hobby zou zijn. Een luxe en geen noodzaak. Sport heeft dat imago nooit gehad, waardoor sport ook altijd wezenlijk onderdeel is gebleven van opvoeding en scholing. Maar kunst is onder de plak van primaire economische drijfveren altijd veroordeeld tot achterhoede. Ook daarbij speelt zichtbaarheid een grote rol: sport geeft veelal een direct fysiek zichtbaar resultaat, terwijl de groei door kunst vooral in onze onzichtbare hersenen afspeelt…

Dat is jammer, maar ik heb goede hoop dat deze bizarre crisis met een onzichtbare vijand die alleen maar verslagen kan worden door“social distancing” aanleiding kan geven tot nieuwe inzichten over de verbindende waarde van kunst in de maatschappij en de stimulerende werking op de hersenen van de individu.

Gezamenlijk belang uit eigenbelang
En die inzichten beginnen onder meer door je ook als professional te realiseren hoe afhankelijk je bent van omvang en draagvlak van die amateursector. Dat gezamenlijk belang ook eigenbelang is. Dat de samenhang de levensader ervan voedt. Betaald worden in een omgeving die steeds meer in stand gehouden moet worden door duizenden vrijwilligers. In een sector die voor een belangrijk deel betaald wordt door de combinatie van contributies van honderdduizenden leden en belastinggeld.

Dat lijkt heel mooi want het toont zo’n prachtig ”sociaal belang“, maar het kan uiteindelijk ook leiden tot het imago dat kunst dus niets hoeft te kosten. Maar wie wil er nog investeren in iets dat je ook met minimale budgetten kunt stimuleren om nog meer op vrijwillige basis te doen?

Kunst is mensenwerk, per definitie. En iedere ondernemer weet dat mensenwerk het grootste onderdeel vormt van de gemiddelde begroting. Maar blijkbaar niet in de kunsten. Want daar hebben we met z’n allen een imago opgebouwd dat we bereidt zijn onszelf uit te hollen. Het te organiseren is met vrijwilligers. Er onder professionals altijd wel iemand te vinden is die bereidt is onder een normale prijs te zakken, om wat voor reden dan ook. Als je draagvlak dan ook nog steeds minder in staat is om kaf van koren te scheiden, dan is het hellend vlak compleet en betaal je -ook als verplicht zzp- professional- een hoge prijs.

Maar elk nadeel heb z’n voordeel: de coronacrisis biedt een uniek nieuw dal waarin maatschappij en economie weer helemaal herzien zullen worden. Los van elkaar én in samenhang. En als we als kunstenaars van het verleden hebben geleerd, kunnen we dit unieke momentum met alle creatieve en verbindende handen aangrijpen om resultaten uit het verleden niet als garantie voor de toekomst te laten worden.

Ontbering van verbinding maakt de noodzaak tastbaar. Niet laten sloffen nu, lijkt me.

Vieren-

Vieren-

Al jaren vind ik het fijn om mijn verjaardag in kleine kring te vieren. Wat dat betreft was het vandaag niet anders. Ingrid en Kyara hebben een heerlijke appeltaart voor me gebakken en vanavond hebben ze samen een feestmaal met verse tonijn en Japanse noodles gemaakt. Om meerdere redenen voor mij een feestje van waarde. Maar toch is dit jaar anders. Dit jaar werd de dierbare rust op mijn verjaardag verstoord door stilte.

In amper een week tijd is Nederland volledig tot stilstand gekomen. Door iets waarvan iedereen weet dat het er is, maar niemand kan het zien. Als in een slechte horrorfilm. Of Nobelprijswinnend boek. Adembenemend vond ik “Stad der blinden” van José Saramago toen ik het een jaar of tien geleden las. En beklemmend. Maar nu pas begin het boek te begrijpen waarom het boek zo beklemt.

Ieder drama kent ook vreugde (Cruijff hertaalde het in joviaal Jip en Janneke-taal). En het is waar, want door het voorportaal van het zwartste zwart prikken stipjes van het witste wit als sneeuwklokjes die een nieuwe lente aankondigen.

Mijn hart springt op als ik weer een nieuw spontaan en onbaatzuchtig initiatief lees om de medemens te helpen. Het is hartverwarmend om te zien hoe creativiteit wordt ingezet voor verbinding. Hoeveel mooie dingen er tegelijkertijd in de wereld aan het gebeuren zijn. Kleine dingen als een mens die voor een ander mens een boodschapje doet. Of grote dingen wanneer mensen hun eigen leven in de waagschaal stellen om te kunnen zorgen. Met wilskracht en creativiteit komen talloze nieuwe initiatieven voor verbinding tot leven. Laten we hopen dat straks, als corona een herinnering is geworden, de wereld doordraait in herwonnen besef dat verbinding met elkaar meer waarde toevoegt dan een onzinnig grote voorraad toiletpapier.

Zou dat geen mooi kado zijn bij aanvang van mijn vijfenvijftigste levensjaar?

-vijftig…

Als een leeuw wil ik waken…

Als een leeuw wil ik waken…

Als een leeuw wil ik waken… Primair natuurlijk over mijn eigen lieve gezin. Maar ook beschermend over de prachtige waarden die we hier met z’n allen hebben opgebouwd. Voor elkaar en met elkaar. Het besef dat die waarden onder druk komen te staan begint langzaam in te dalen.

Daarom wil ik jou vragen om mee te denken hoe we kunnen voorkomen dat de vier muren die we nu nog als “thuis” ervaren, over een paar weken tot gevangenis verworden. 

En dat is een grotere uitdaging dan je nu wellicht nog denkt. Want dagelijks worden we overrompeld worden door alle veranderingen. We hebben daardoor bijna geen tijd om ons te realiseren wat ons allemaal overkomt. Bovendien hebben we wel vaker een verlof van een paar weken. Dat noemen we vakantie.

Maar als de crisis voortduurt, dan verandert dat drastisch. Dan verandert dat vakantiegevoel in isolement.

En dat wil ik voorkomen door initiatieven te ontwikkelen die er straks voor gaan zorgen dat we verbinding en saamhorigheid blijven voeden. Elkaar op blijven zoeken.

Hoe? Daar wil ik een creatieve denktank voor samenstellen. Om uitvoerbare ideeën te genereren en die uit te zetten in de samenleving. Soms online. Maar zeker ook off-line, met in achtneming van alle richtlijnen die zijn voorgeschreven.

Laten we dat organiseren.

De komende week ga ik mijn hoofd buigen over hoe ik kan helpen om juist straks de uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Ik heb gelukkig veel ervaring, kennis en expertise op diverse gebieden waar niet per se direct fysiek contact voor nodig is. En ik ben creatief. Op mijn persoonlijke website kun je lezen wat ik in kan zetten.

Doe je mee?

Wat kan jij doen? Laat het me weten als je mee wil denken. En doen. En als er voldoende aanmeldingen komen, gaan we aan de slag. Eerst met elkaar denken en brainstormen, maar ook al heel snel doen!

Want de grootste uitdaging ligt nog voor ons.

Daarom nodig ik je uit om met mij in koor te roepen dat we er voor elkaar zijn. Ongeacht onze achtergrond. Ongeacht hoe je kunt of wilt helpen. Meld je aan en laat me weten hoe jij kan helpen!

Meld je aan!

Lekker luchtig tussen en Oud en Nieuw

Als je het Nieuwe Jaar lekker luchtig wilt beginnen, neem dan gerust nog een oliebol. Meel, water, gist en een beetje zout, meer is het niet. Althans, als je de meegebakken lucht niet meetelt. 

Een eigenaardige Hollandse traktatie die vooral rond de jaarwisseling gegeten wordt. Liefst zelf gebakken, van generatie op generatie doorgezet, boordevol traditie. Ingrid heeft inmiddels in onze schoonzoon een waardig oliebollenbakkerspartner in crime gevonden. Het is aandoenlijk om ze samen in de keuken te zien mengen, roeren, kneden, wachten, nog even wachten (het duurt even voor je lucht kunt bakken)… Dan bol voor bol in de gloeiend hete olie scheppen, eruit vissen en op ladingen keukenpapier uit laten druipen.

Zelf ben ik er niet echt dol op, maar net als met pannenkoeken is er toch iets raars mee aan de hand: ze dwingen je om te eten, altijd teveel…

Om het allemaal nog een beetje behapbaar te maken heeft Bistro de Vrolijke Voogd de befaamde familiereceptuur in de loop der tijd af en toe een beetje mogen beïnvloeden. Zo is de grootte van de tennisoliebal inmiddels teruggebracht naar een éénhaps pingpongolieballetje. Meer bakoppervlakte betekent immers meer maillardreactie en dus meer smaak. Recent zijn daar bovendien de hartige ballen bijgekomen. Met kaas, kerry en heel fijn gesneden gerookte spekjes meegebakken. Opgewaardeerde gebakken lucht.

Terwijl de lucht staat te bakken trekt tweeduizendachttien in vlagen van reflectie aan huize Voogd/Stijsiger voorbij. De kracht van overpeinzing is dat de herinnering ruimte krijgt voor reflectie. Bejubelde muzikale hoogtepunten verworden tot nieuw uitgangspunt voor verdere verbetering. Vriendschappen verdiepen als intens verdriet verzacht en uit liefde dwingt tot inzicht om nieuwe doelen te stellen voor vooruitgang.

Zoals gist een onaangenaam kleffe hap meel omtovert tot een wonderlijk krokant en luchtig feestelijk hapje, zo laat op magische wijze tijd onze herinneringen rijzen en ontstaat ruimte voor reflectie. Opdat we kunnen blijven focussen op voorspoed en vooruitgang, wat er ook voorafging.

Benut de Magie van het Nieuwe Jaar. Geef Liefde & Reflectie alle Ruimte in 2019!

v.l.n.r.: Ingrid, Romée, Toon, Roy en Kyara. Helaas dit jaar niet op de foto: Celine, Jesse en Lana.

 

ZZP’er in de muziek: theorie en praktijk

Wie of wat bepaalt de prijs van een dirigent? Het is een vraag die al decennialang koor en dirigent bezighoudt, iedere dirigentenwisseling weer. Onlangs heb ik mij weer eens gewaagd aan een proefdirectie. Niet dat ik om een nieuw koor zit te springen, maar het ging om een koor dat bij mij om de hoek repeteert, ik zou er in 10 minuten heen kunnen wandelen. Een aantrekkelijke gedachte.

Nu ben ik iets meer op de hoogte van landelijke ontwikkelingen dan de gemiddelde dirigent. Als bestuurslid van Koornetwerk Nederland stellen we jaarlijks de dirigententarieven vast. Een advies weliswaar, maar wel gebaseerd op de gedachte dat een dirigent een professional is met expertise, verantwoordelijkheid en visie. Een vak dus dat je niet alleen voor jezelf serieus zou moeten nemen. Ook als koor draag je bij aan de kwaliteit van de Nederlandse koorwereld als je je dirigent als beroepsmusicus serieus neemt. Een verantwoordelijkheid die alleen werkt als je die gezamenlijk serieus neemt.

De proefdirectie verliep prima. Ik had een uur: inzingen, een stuk waarvan de noten bekend waren en een nieuw stuk om noten te studeren. Bij het inzingen werd al direct duidelijk dat ik de zangers veel te brengen had. Zowel vocaaltechnisch als op muzikaal niveau. De chemie over en weer was goed, het werd een zeer leerzaam uurtje.

Ik had de scheidend dirigent al eerder aan het werk gezien en ging er dus al vanuit dat de honorering een punt van onderhandeling zou worden… De volgende dag werd ik gebeld door de penningmeester. Himmelhoch jauchzend over mijn proefdirectie. “We moeten het allen nog even over de prijs hebben. Volgende week zijn er nog twee proefdirecties, maar we zijn nu al zó enthousiast…”

Ik had de dirigenttarieven van Koornetwerk Nederland er uiteraard nog even bijgehaald, maar realiseerde me dat het gat voor een professionele vergoeding veel te groot was. Hun honorering bleek echter zelfs maar op de helft te zitten. Er ging dus water bij de wijn, want dirigeren op loopafstand is nu eenmaal ook erg aantrekkelijk. Maar halvering van een gezonde honorering ging me echt té ver. Ik ging iets boven hun aanbod zitten, niet alleen omdat het met een minimale contributieverhoging opgevangen kon worden, maar ook omdat het echt als een kwaliteitsverbetering ervaren zou worden. “Daar komen we wel uit,” zei de penningmeester nog. Vanuit mijn commerciële achtergrond wist ik dus: er is onderhandelingsruimte.

Een week later werd ik gebeld: de penningmeester. “Een van de andere proefdirecties was ook heel prettig ervaren. Anders dan jij, maar die ander had de hoogte van de honorering van de huidige dirigent geaccepteerd, dus hebben we toch voor haar gekozen.”

Einde oefening, de praktijk wint. Het koor kun je dat natuurlijk niet kwalijk nemen. Die maken terecht gebruik van marktwerking. Bovendien vind ik mijn weg wel. Een vrouwenkoor zó dicht bij huis was ook eigenlijk wel een beetje een gemakskeuze…

Maar dat haalt het probleem niet weg: zolang professionele dirigenten zichzelf niet serieus nemen en zonder onderhandeling bereid blijven om als beroepskracht onderbetaald te worden, zal de branche hen ook nooit als beroepskracht gaan belonen. Helaas overzien veel collega’s de consequenties op de langere termijn niet.

Er is nog veel te doen binnen de beroepsgroep…

Dát wordt een hele grote!

Gek toch, dat een mooie belofte vaak meer waarde krijgt toebedeeld dan bewezen kwaliteit. Ik hoor veel om me heen dat ervaren musici volop terrein verliezen aan jong talent. Is de nieuwe lichting dan beter? Nee, natuurlijk niet, ze zijn goedkoper. En dat telt voor de producent. Zij verkopen een belofte, een klinkend marketingverhaal, waar de consument vervolgens massaal voor gaat. Zeker als dat bevestigd wordt door herhaalde zichtbaarheid bij Bekkand, Witteman, Tan of Van Nieuwkerk. “Wauw, wat een talent… Dat wordt een grote!”

Mea culpa. Meer dan dertig jaar heb ik –naast mijn dirigentschap- meegedraaid in de mallemolen van de marketing. Alles draait daarbij om de juiste balans tussen het uitvergroten van idealen en het stilzwijgen van zwaktes. Als je dat maar vaak genoeg herhaalt, dan wordt dat vanzelf waar. Daarom betalen we massaal veel geld voor dat flesje water, terwijl we dat gewoon uit de kraan kunnen tappen. Zolang we blijven denken dat water uit een plastic fles lekkerder en gezonder is, betalen we er graag duizend keer zoveel voor…

Mijn marketing-carrière begon bij een zomeracademie voor internationaal toptalent. Zes weken lang haalden we wereldberoemde muziekpedagogen naar Bergen (NH) om masterclasses aan internationaal muziektalent te geven. In meer dan 70 concerten kon je horen wat ze geleerd hadden. Geen gevestigde namen, louter studenten.

Ruim 10.000 concertkaartjes met onbekend talent: dat schreeuwde om een list. Toen is de idee van belofte-verkoop ontstaan: “Beleef nu de topmusici van morgen,” riepen we luid en duidelijk. Ideaal, want de kostprijs was laag: de musici betaalden immers om te spelen. En met succes: in de zomerse komkommertijd een gemiddelde zaalbezetting van ruim 80%. Het publiek smulde.

De kracht van de belofte vult steeds vaker podiumplaatsen met jong talent. Student-solisten die voor een appel en een ei hun artisticiteit in wording vertolken. Maar zodra ze afgestudeerd zijn en als professional een inkomen moeten genereren, wordt de muzikale stilte oorverdovend, tenzij ze steun van de grote media krijgen of bereid zijn om ver onder de marktprijs op te treden.

Producenten beginnen nu ook het goedkope amateurkoor te ontdekken, ik schreef er in een eerdere blog al over. De voordeliger onvolmaaktheid was onlangs weer bij Octavia in het Holland Festival te horen. De NRC was duidelijk over het bromkoor. Onder het mom van participatie gestimuleerd door overheidsfondsen, terwijl de steun aan professionele koren systematisch afgebroken wordt. Wie kan mij vertellen wat de gedachte hierachter is?

Waarom verkiezen we steeds vaker een onervaren belofte boven gerijpte kwaliteit? De macht van de marketing reikt ver. Zeker in een sector waarin financiële middelen altijd een primaire uitdaging zijn, is de verpakking belangrijker geworden dan de inhoud zelf.

Maar moeten we talent dan uitsluiten? Natuurlijk niet, ook zij moeten groeien door ervaring. Maar uitbuiten als goedkoop podium-alternatief voor professionals met ervaring is een ander verhaal. Welke toekomst hebben we jong talent anders te bieden?

Ik ben er van overtuigd dat we de kunstensector gezond kunnen krijgen door plezier, talent en professionalisme weer in balans te brengen en ieder in zijn eigen waarde te laten. Het is tijd om de werkelijke waarde van onze ervaren helden in ere te herstellen, in plaats van te bagatelliseren door amateurs en beginnend talent op gelijkwaardig niveau positioneren. Of zijn we al zover heen dat we het verschil niet meer horen?

Vanuit GO! Opera hebben we er bewust voor gekozen om onze projectkoren met ervaren amateurskoorzangers samen te laten zingen met solisten met minimaal twintig jaar podiumervaring. Zangers die het projectkoor vleugels geven vanuit de ervaring die ze zelf hebben.

Deze blog is gepubliceerd als column in ZINGmagazine 

Uit de kast…

Nee hoor, deze blog is geen coming out naar aanleiding van onze nieuwste productie Queen Arthur die een fantastische première heeft gehad in Park Sonsbeek in Arnhem. Hoewel mijn kostuum daar toch ook anders zou kunnen doen vermoeden… Nee, deze blog gaat over de wonderlijke stilte waarmee één op de tien medelanders hun favoriete vrijetijdsbesteding draagt. Waarom?

Er is iets bijzonders aan de hand in de Nederlandse koorwereld. Eindelijk lijkt het door te dringen dat ze geen niche is. Niet binnen de kunstensector en zelfs niet binnen de Nederlandse maatschappij. Integendeel, want meer dan 10% van de Nederlandse samenleving zingt actief in groepsverband. Dat is meer dan -bijvoorbeeld- voetbal.

In een prachtige beweging van synchroniciteit lopen diverse grote initiatieven naast elkaar om verbindingen binnen de Nederlandse koorwereld te creëren en elkaar op het kruispunt van belangen te versterken.

Er is een dialoog op gang gekomen die veel in beweging heeft gezet. Het Nederlands Kamerkoor daalde af van haar elitaire troon en heeft zich met veel succes actief verbonden met de amateurkoorwereld. Grote Helden, wat mij betreft! De korenbonden, verenigd in een passief VNK, gooien het roer om en besluiten gezamenlijk de weg van pro-actieve verbinding op te gaan onder de naam Koornetwerk Nederland. Het Nederlands Koorfestival heeft in de aanloop naar haar 50-jarig bestaan besloten tot een radicale beleidswijziging, waarin samenwerking binnen de sector ruimte moet geven voor een instituut dat gezicht geeft aan de prachtige amateurkoren die Nederland rijk is.

Misschien wel het meest zichtbare -op dit moment- is het Manifest van de Nederlandse Koorwereld, dat door meer dan 300 belanghebbende korenorganisaties is ondertekend en overhandigd aan de Raad voor Cultuur. Een stuurgroep activeert de aandachtspunten van het Manifest. Met een groot eerste succes: voor het eerst in de geschiedenis zit de Nederlandse koorwereld als zelfstandige sector aan tafel met de Raad voor Cultuur om inzicht te geven in een sector die niet alleen groot en divers is, maar vooral ook sterk in beweging.

Het zijn maar vier voorbeelden van beweging binnen de sector, maar ze zijn exemplarisch voor vele initiatieven. Bij deze bewegingen ben ik zelf heel direct betrokken, maar ik weet van binnenuit dat er veel meer in beweging wordt gezet. Maar er is nog heel veel te doen voor het imago van de sector ook buiten de koorwereld zo positief wordt gezien.

In een van de recente gesprekken schrok ik oprecht toen iemand vertelde dat zijn dertienjarige zoon met heel veel plezier in een koor zong, maar toch is gestopt omdat zijn omgeving zingen “niet cool” vindt.

Niet cool…

Het is toch te zot voor woorden dat jongeren niet durven te delen dat ze zoveel plezier beleven aan het zingen in een koor. Uit angst om uitgesloten te worden… Hoogste tijd om uit de kast te komen. Massaal. We zijn immers met 1,7 miljoen actieve liefhebbers in Nederland, onze fans nog niet eens meegerekend!

Schreeuw van de daken dat je in een koor zingt. En laat iedereen weten dat je daar zo enorm veel plezier aan beleeft. Dat het je blij maakt en verbindt met andere mensen. Omdat je naar elkaar leert te luisteren en gezamenlijk week in, week uit mooie momenten van plezier deelt. Unieke prestaties levert. Ieder op zijn eigen niveau, maar allemaal met evenveel bezieling.

En dat we daar trots op zijn mag de rest van Nederland best van ons horen.

Solo

Mijn eerste reactie toen ZINGmagazine mij vroeg om de solo te gaan doen was lichte paniek. “DE SOLO?!?” Ik voelde mijn handen klam worden. “O, de collumn! Pfff… Ja natuurlijk, leuk!” liet ik er na de toelichting zichtbaar opgelucht op volgen.

Door mijn primaire reactie moest ik ook onmiddellijk denken aan de talloze audities en stemtesten die ik als koordirigent af heb genomen. Voor velen reden voor hartkloppingen en klamme handen… Zó herkenbaar!

Toen ik tien jaar oud was begon ik mijn muzikale carrière op electronisch orgel. Ik speelde heel aardig -het instrument bracht me op het conservatorium- maar de verplichte voorspeelavond op de muziekschool was een drama. Een zaal vol publiek. En de enige die speelde was ik. Twee eindeloze minuten lang. Ik was tien en leerde hoeveel fouten je in twee minuten kunt maken…

Tien jaar later kwam dat als een déjà vu op het conservatorium terug. Ik had klassiek zang als bijvak. Een héérlijk vak, maar één nadeel: het onvermijdelijke examen was openbaar. Met zichtbaar trillende knieën heb ik me er doorheen geslagen, tot verbazing van mijn docent.

Maar alles veranderde toen ik een jaar of tien geleden een kerstconcert van een musicalvereniging dirigeerde. Ik viel in voor een zieke collega die een conservatoriumstudent als solist had geregeld. De repetitie verliep uitstekend. Maar al in de eerste helft van het concert maakte de solist talloze onverwachte fouten. Te late inzetten. Verkeerde noten. De spanning was om te snijden…

Gelukkig, het laatste nummer. Ik zie het nog zó voor me: ik zet in, het koor begint en de solist volgt halverwege. Ik kijk naar het koor en ontwaar een vreemde spanning in de ogen van de koorleden, maar ik kan het niet goed plaatsen. Tot ik acht maten voor haar inzet oogcontact met de solist zoek.

De solist? WAAR IS DE SOLIST?!?

Ik kijk verbaasd om me heen, maar ze was er echt niet meer, ze kon de spanning niet aan. Die avond leerde ik hoe snel je in gedachten alle opties kunt overzien. Een paar maten later draaide ik me om en zong foutloos de sterren van de hemel. Ik voelde de opluchting van de zangers achter me, die als één geheel met meeademde. Het luid applaudiserende publiek dacht dat het zo helemaal de bedoeling was.

Sindsdien ben ik mijn angst voor solo’s zo goed als kwijt, maar nog altijd sta ik veel liever gewoon op de bok. Vandaaruit laat ik mijn koorleden en solisten graag stralen. En iedere keer als ik weer een stemtest afneem, kijk ik de zanger eerst even aan en voel het klamme zweet al in hun handen. Ik weet precies hoe ze zich voelen en stel ze eerst even op hun gemak.

Zingen is immers gewoon leuk, geniet ervan!

Deze blog is gepubliceerd als column in ZINGmagazine